- Het spel of de knikkers -
Ik heb net m’n boodschappen in tassen gepakt en loop met groene plastic
muntjes richting een soort kauwgomballenapparaat, gevuld met knikkers. Mijn
supermarkt heeft weer een nieuwe actie. Na de voetbalplaatjesmania zijn nu de
knikkers aan de beurt. Om de kooplust van haar klanten te vergroten wordt er
van alles uit de kast gehaald. Via de kinderen de ouders een poot uitdraaien.
Want wie wil die schitterende verzameling ronde glimmende kogels nou niet? Maar
dan wel compleet!
Mijn gedachten gaan terug naar de jaren op de lagere school. Daar werd
geknikkerd, niet om te verzamelen maar voor het spel. Als je er veel had dan
was dat leuk…Ik kon er niets van, vond het jammer als ik weer knikkers verloor
en beperkte me uiteindelijk tot verzamelen(kopen/krijgen). Ik was (en ben) een
slecht verliezer. Via de jongste broer van mijn moeder, die een paar jaar ouder
is dan ik, kreeg ik een hele verzameling knikkers. Hij deed er niets meer mee.
Ik kon me er uren mee amuseren, maar het spelletje met anderen spelen…neuh laat
maar. Ik ben dan toch meer een verzamelaar dan een speler…. "Net Dagobert
Duck in z'n pakhuis met geld", bedenk ik me opeens.
2 oudere dames staan te praten, bij het knikkerapparaat, terwijl de ene haar
buit al binnen heeft, is de ander nog bezig de groene muntjes in het apparaat
te doen om zo de knikkers te krijgen. “ja daar zullen ze straks blij mee zijn,
zegt een van de dames, “ze komen elke zaterdag langs”. Nou die van mij moeten
nog even wachten, die wonen verder weg”, antwoordde de ander.
Ik wacht geduldig af, het gesprek kabbelt even voort en toen de laatste knikker
doorgevallen was, vertrokken de dames en kon ik mijn gang gaan. Ik heb
overwogen de muntjes aan de kinderen van mijn zus te geven zodat ze de knikkers
zelf uit de automaat kunnen halen, maar doe dit toch zelf. Even weer dat gevoel
hebben, van hebben. Mijn knikkers, wel zes deze keer. Heel even maar. Ik stop
ze in m’n zak, nu zijn ze nog van mij….volgende week krijgen ze hun knikkers.
Bij de uitgang vraagt een meisje of ik knikkers voor haar heb…Ze staat naast de
verkoper van de straatkrant. Een wereld van verschil, de man die zijn
nachtverblijf bijeenscharrelt en het kind dat mensen aanklampt voor knikkers……
Hij staat naast de deur, zij verspert mijn doorgang. De man zwijgt, heeft een
verlegen oogopslag en glimlacht, wenst je zachtjes goede dag, als je de winkel
binnenloopt. Koop ik geen krant dan voel ik me altijd een beetje een slecht
mens.
Het kind staart me brutaal aan als ik weiger de knikkers aan haar te geven. Ik
vertel haar dat ik wel knikkers heb, maar dat ze voor andere kinderen zijn. Ze
kijkt zelfs beledigt en kijkt vervolgens langs mij door de winkel binnen. “Dan
maar de volgende”, lijkt ze te denken. De man met de straatkrant groet een
mevrouw die de winkel binnenloopt. Ik stuur moeizaam een gevulde winkelkar de
parkeerplaats op. ”Zo speelt ieder voor z’n eigen knikkers”, denk ik terwijl ik
de kar bijna in de zijkant van een auto rij…….