petermoorspunt nl                                          
naar gastenboek
naar mijn muziek
naar carnaval
naar katten
reizen
naar leo's foto's
schilderen
thuis
ticketbox
werk





































- Een eenzame dood -

Een zacht lentezonnetje scheen over het grasveld. Onrustig fladderde een citroenvlindertje langs de struiken. Twee mensen luisteren naar een paar korte woorden van een derde persoon in zwart kostuum. Een sobere kist stond op planken boven het open graf. Geen kransen, één boeket.

Er werden geen mooie woorden gesproken, geen lieve herinneringen, geen uitingen van verdriet kwamen over z’n  lippen. Zacht fluiten vogels op de achtergrond, druk in de weer met hun jonge grut. Strakke gezichten luisteren naar een bijna zakelijk afscheidswoord.  

Hij is gestorven na een lange strijd tegen alles en iedereen. Een gevierde, gehaaide vertegenwoordiger was hij, zo vertelde hij eens. Elke avond was het feest in elke stad een avontuurtje. Geld moest rollen…..Thuis zaten zijn vrouw en zijn zoon. De scheiding liet niet lang op zich wachten. Wat zou het hem interesseren, hij had z’n werk, z’n contacten. Dat gezeur kon hij niet gebruiken.

De wereld was tegen hem gekeerd na z’n veertigste. Drank was z’n tol gaan eisen, verkoopcijfers waren gedaald, ontslag volgde…stelletje klootzakken. Iedereen liet hem in de steek. Vrouw, zoon, klanten, collega’s, baas…wat hadden ze niet allemaal van hem gekregen…wat had hij wel niet voor hen gedaan….stelletje klootzakken, leugenaars. 

Jaren later is hij uit z’n huis gehaald, maar in het ziekenhuis wilde men hem niet houden. De drank, een hersenbloeding en een andere chronische ziekte sloopten zijn lichaam, wonden genazen niet meer en dat stelletje incompetente dokters en verpleegsters maakten het alleen maar erger. Vind je het gek dat je wel eens om je heen slaat.

Het gekkenhuis was zijn laatste toevlucht, of hij wilde of niet. Natuurlijk kon hij wel ergens anders naar toe, als men maar eens meewerkte. In de inrichting waar hij verbleef was hij de enige normale mens. ’s Avonds laat als de nachtdienst wel eens wilde luisteren, dan vertelde hij van zijn reizen door het land, dan begonnen z’n ogen te glimmen, hij reed weer in z’n donkerblauwe Chevrolet naar Utrecht, Haarlem en Den Helder en over de afsluitdijk naar Leeuwarden.  Man wat hij daar niet meemaakte… 

De avonden dat hij vertelde werden allengs minder. De strijd nam toe. Schelden, tieren, machteloos sloeg hij om zich heen, z’n begeleiders trokken zich terug. Zijn lijf liet hem steeds meer in de steek. Hij trok zich terug. In z’n cocon van machteloosheid, woede en steeds vaker angst. Hij liet niemand meer toe, vocht tegen de wereld, tegen zichzelf, tegen z’n lijf, tegen z’n verleden, z’n heden. Iedereen had hem in de steek gelaten. Een toekomst bestond niet meer. Hij had het altijd al geweten. Het onvermijdelijke was gebeurd.

Geen geld, geen verzekeringen en volgens z’n zoon die ver weg woonde, konden ze pa in een gat langs de weg stoppen…een gemeentebegrafenis was alles wat bleef. De twee mensen die de woorden van de man in het zwarte kostuum hadden aangehoord, liepen na de gesproken woorden het grasveld over richting de parkeerplaats. “Wat een eenzame dood”, zei een van de twee. De ander knikte en haalde z’n schouders op. Het zachte lentezonnetje scheen nog steeds, het vlindertje fladderde.