|
- Een moedig man -
Het
is nog vroeg en als ik naar buiten kijk zie ik een vaalgrauwe
ochtendhemel langzaam lichter worden. Motregen daalt neer over het
vliegveld in Dusseldorf. Hopelijk is het straks in Griekenland beter
weer. Een uur geleden hadden we moeten opstijgen, maar het vliegtuig
had technische problemen en een vervangend toestel laat nog op zich
wachten.
Wachtend om aan boord van het vliegtuig te kunnen gaan, krijg ik een
ingeving. Ik zie in mijn gedachten iets voor me. Of misschien wel
scherper gesteld, ik zie iets niet. Er is maar een manier om dit op te
helderen. “Schat, mag ik je een rare vraag stellen?” Mijn
vriendin kijkt even verbaasd mijn kant op maar antwoord bevestigend.
“Ga je gang”, was haar antwoord. Ik aarzel even, maar kom
toch met de delicate vraag op de proppen. “Heb jij je bikini wel
ingepakt?” De hierop volgende non/verbale reactie is lastig onder
woorden te brengen, maar het komt er op neer dat ze deelgenoot van mijn
inzicht werd.
Geen bikini mee op weg naar een warme bestemming. Technische problemen
met het vliegtuig die leiden tot vertraging. Deze vakantie begint niet
echt geruststellend. In ieder geval is het nog een geluk dat de
technische problemen geconstateerd werden toen we nog op de grond
waren. Het gevolg was wel dat we nog een uur mooesten wachten voordat
we verder konden reizen.
Dat uur leverde ons wel een verklaring voor deze ongelukkig begonnen
vakantie. Terwijl we voor de "gate" staan te wachten op de verlossende
mededeling dat we aan boord kunnen gaan, wordt ik aangesproken door
Thomas, een Duitse medereiziger. Ik ken de man verder niet, maar dat
weerhoud hem niet tegen om me in lallende tongval “an zu
sprechen”. Volgens Thomas, een Duitse dronkenlap kon het alleen
maar erger worden deze reis en wel omdat hij meevloog. Hij had namelijk
altijd pech en angst om te vliegen.
Nu viel die dronkenschap op zich nog wel mee, maar 2 cognac (volgens
eigen zeggen) en de daarbij behorende geur om 7 uur ’s ochtends,
in combinatie met vliegangst en een zus die in Griekenland woont, maakt
de stembanden los. Dit in combinatie met ruim een uur vertraging maakt
dat driekwart van de passagiers al rap weet heeft van Thomas’
vliegangst, zijn zus die met een Griek getrouwd is en van het feit dat
het alleen maar erger mis kan gaan vandaag. Elk gesprekje met
medepassagiers eindigt hij met de gevleugelde woorden; “aber wir
kommen immer unten”, in combinatie met een handgebaar dat een
neerstortend vliegtuig moet voorstellen. En nu ben ik aan de beurt.
Deze man heeft fatalisme tot kunst verheven. We vertrekken niet, we
storten toch neer, de koffers zullen niet aankomen, de piloot krijgt
een hartinfarct, de vliegtuigmaaltijd is bedorven etc. Hij belichaamt
de gezamenlijke angsten van de voltallige passagiers in
één. Daar helpt toch geen cognac meer.
Terwijl hij doorratelt, dringt zich langzaam het besef bij mij op dat
hier eigenlijk een moedig man staat. Geen fatalistische zuiplap maar
een held. Hij ziet z’n angsten onder ogen en gaat het gevaar,
enigszins wankelend, met open ogen tegemoet. Hij stapt bewust het
gevaar tegemoet om bij z’n geliefde zus te kunnen zijn.
Als we enkele uurtjes later in Griekenland zijn geland neem ik afscheid
van Thomas met een lichte en bemoedigende hoofdknik. Het is bewolkt en
het hotel dat we geboekt hebben blijkt “overboekt”, zoals
men dat in de reiswereld pleegt te zeggen. Kortom we leven nog wel,
maar het ongeluk zet zich voort.
Op onze weg van het Griekse vliegveld richting veerboot moeten we het
echter zonder Thomas doen. Zijn zus woont in een dorp vlak bij het
vliegveld. Daar zal hij een week of twee blijven, als er tenminste geen
vliegtuig op het huis stort. Wij gaan verder naar de veerboot die ons
naar het beloofde eiland en vervangend hotel zal brengen. Thomas
z’n rampscenario´s spoken echter direct door mijn hoofd. De
veerboot zal wel zinken, passagiers slaan overboord tijdens een
vliegende storm, vleesetende roofmeeuwen vallen ons aan en vervolgens
worden de overlevende opvarenden door Macedonische piraten overvallen.
Ik bereid me voor op een dramatisch en mogelijk dodelijk einde van onze
reis en besluit het moedig onder ogen te zien.
|
|