Vanochtend
vroeg de 300km lange reis naar Palmyra door een uitgestrekt steppelandschap. Aan
de linkerkant een lage bergketen. We zagen aanvankelijk nog huizen en
fruitbomen, later nog wat boom aanplant in het kader van een
herbebossingproject, cementfabrieken, een zandgroeve, bedoeïenententen met
schapen, kinderen en schotelantennes. Na zo’n anderhalf uur rijden een korte
stop bij een wegrestaurant annex toilet annex winkel annex ‘bedoeïenenfotografeer-mogelijkheid’.
Enkelen bewonderden ’n tent, anderen een dromedaris met bedoeïen. We zagen
‘n groep Iranese pelgrims op weg naar Damascus waar ook enkele Shi’itische
heiligen worden vereerd. Deze groep was zwart gekleed en geheel gehoofddoekt (de
dames dan). Na een korte stop weer verder gejakkerd langs leger bases, lege
bases, en fosfaatmijn tot we bijna bij Palmyra waren.
Opeens
ramde een tegemoet komend voertuig de zijspiegel van onze bus. Moestafa, onze
chauffeur, zette gelijk de achtervolging in. Niet, naar later bleek, om de
boosdoener een kopje kleiner te maken, maar om z’n kenteken te noteren, want
zonder nummerplaat van de schuldige moet hij de schade zelf betalen. Helaas de
bewuste pick-up truck was in geen velden of wegen meer te bekennen. Dus weer
terug richting Palmyra. We stoppen in het dorp voorbij de ruïnes om bij het
museum kaartjes te kopen naar de torengraven. Deze waren echter niet te
bezichtigen vandaag (graftoren a.d.v.-dag) dus wel even buitenom kijken en
morgen weer terug. Als alternatief werd het tempelcomplex van “bel” (ook wel
baal of ba-al genoemd). Een tamelijk indrukwekkend
timpeltje waar Hetty bijna honderd Syrische ponden kwijtraakte (nee geen obscuur
Arabisch vermageringsdieet, dat kwam later, maar de lokale munteenheid). Echter
door ad rem te reageren wist ze het geld van onze gids weer terug te krijgen en
het scheelde weinig of ze had er ook nog rente voor gekregen (haar vader zou
trots op haar zijn geweest).
Na
een korte rust in het hotel gingen we naar het postkantoor dat gesloten bleek te
zijn. De brievenbus bleek wel geopend dus alvast kaarten gepost die met een
beetje geluk op de zelfde dag arriveren als wij thuiskomen. Vervolgens op naar
de Romeinse colonnadestraat, met tetrapyloon (ooit een gebouwtje waarvan het dak
rustte op vier pijlers van elk vier pilaren), Romeins theater, badhuisruïne en
enkele tempels. M.n. het theater en de colonnadestraat waren indrukwekkend. Op
de terugweg kwamen we moeder en zoon (uit onze groep) tegen die bij een
tempeltje koffie en thee van arme bedoeïenen hadden afgetroggeld. Nou dat
lieten we niet op ons zitten, we grepen de eerste de beste inheems uitziende
persoon met doek over het hoofd, dreigden hem die doek via z’n neus door z’n
oren te halen als we niet snel ook ons portie kregen (onze ervaringen met en
gedegen observaties van Heerlense junks in de stationstunnel kwam ons hier goed
van pas). De souvernierverkoperskoffie smaakte mij best wel (Hetty niet, zij
lust sowieso geen koffie). Met z’n vieren liepen we verder richting hotel.
De
avond begon om 18.00 uur met een bezoek aan de citadel die hoog boven Palmyra
uittorent. We vertrokken met een deel van de groep in een busje van het type
“tot op de hond versleten”, maar ach, “er zitten nog wielen onder en
remmen doet íe waarschijnlijk ook nog wel een keertje”. Onderweg legden we
met name bergop een aardig rookgordijn, zodat de verkeerspolitie, als ze die al
hadden in dit land, ons gemakkelijk kon achterhalen. Op naar een schitterende
zonsondergang (als de rookwolken tenminste op tijd opgetrokken waren.)
Het
was een mooie zonsondergang met een prachtig uitzicht over Palmyra met haar ruïnes,
palmentuin, woestijn en de bergen. Terug in het hotel moesten we even wachten
voordat we gingen eten. Om de tijd te doden keken we naar een Italiaanse soap,
maar al spoedig verzette een hotelmedewerker de zender en verscheen ‘tiktak’
en vervolgens ‘het jeugdjournaal’. Het bleek een Belgische satellietzender
(van de V.T.M.) die dus wereldwijd te ontvangen is en allerlei Nederlandstalige
televisieprogramma’s uitzendt. Toch wel bizar om midden in de Syrische
woestijn naar Hollandse kinderprogramma’s te kijken. De avond werd echter
vervolgd met een typisch Jordaans gerecht dat echter ook in het Syrische Palmyra
een specialiteit is. Gekookt schapenvlees met rijst, erwten en pijnboompitten
oftewel mansaf. Ik kan u verzekeren dat het best wel smaakte, evenals het lokale
Barada bier.