terug naar start

Dag 4 Palmyra - Deir Ez Zor

Met bezoeken aan de graftorens van Palmyra, de Soek van Deir ez zor, Mari en Doura Europos. Vanochtend vroeg op en na een ontbijt in het panorama restaurant van het hotel, op naar ‘n graftoren die bezichtigen en door naar ‘n grafkelder, vervolgens naar Deir ez zor. Nog zo’n 200 km door de woestijn. De aankomst was ‘n verademing. De stad zag er schoon en ordelijk uit. Het was, zo hadden we gehoord, een conservatief islamitische stad, dus kledingadvies; lange broek en geen hempjes. We hielden een half uur stop voor toilet en soek-bezoek. Samen met Jaap en Wija liepen we de soek in, waar we van alle kanten werden aangesproken en aangestaard. Ik kreeg in de vleesafdeling bijna een afgehakte geitekop in m’n gezicht geduwd. Dit had waarschijnlijk te maken met een lokaal gebruik, nl. toeristje plagen, maar leek toch wel vriendelijk bedoeld. Op een gegeven moment, raakten we in gesprek met iemand die ons het verschil tussen de stedelingen en dorpelingen uit wilde leggen. Het zit ‘m dus in de kleding. Iemand anders nam het gesprek over en vertelde dat de soek gebouwd was door de Turken (dus voor 1918) naar voorbeeld van de bazaar van Istanbul (maar niet zo groot). Deze man bleek geoloog (of aanverwant) te zijn en er ontspon zich een geanimeerd gesprek tussen deze man en onze Jaap, geoloog en ooit verbonden aan de universiteit van Utrecht. Voor we het goed en wel in de gaten hadden, werden we door een tiental nieuwsgierigen omringt. Het was echter al snel tijd om verder te gaan en (zoals later bleek, vergeefs) op zoek te gaan naar ons hotel.

 

Na wat vruchteloos heen en weer gebus, werd toch de weg richting Mari ingezet en na ‘n tochtje van 135 kilometer bevonden we ons zo’n dertig kilometer van de grens van Irak. Mari is een opgegraven stad van ongeveer 5000 jaar geleden. Het is niet bepaald een spectaculair en enige fantasie heb je nodig, maar je staat wel tussen 5000 jaar oude muren van leem en bijna in de achtertuin van Saddam Hoessein.

 

Na een lunch in een nep bedoeïenentent gingen we naar Doura Europos. Van deze ruïne stad uit de tijd van Alexander de Grote is iets meer overgebleven. Later hebben bezoekjes van de Romeinen, Zenobia van Palmyra (koningin en berucht om haar dagjes uit in andere steden), de Sassaniden, en tot slot de Mongolen die onder leiding van goeie ouwe Timoer Lenk de boel uitmoordden, de stad geen goed gedaan. De muren staan nog grotendeels overeind, je ziet waar ongeveer huizen gestaan moeten hebben en waar de winkelstraat was en de citadel zich heeft bevonden, maar vooral mooi was het uitzicht dat je over de Eufraat en het achterliggende landschap hebt.

 

Blijft nog de kwestie van het hotel dat we dus nog steeds niet hadden gevonden. Op de terugweg naar Deir ez zor begon de zon te zakken. Het kostte nog enig zoekwerk op soms aardedonkere weggetjes, maar om 20.00 uur, nadat ons voor de tiende keer de weg was gewezen, ruim twaalf uur na ons vertrek uit Palmyra reden we het terrein van “de oase” op. Dit was “Centerparcs the Syrian way”. We werden ondergebracht in barakken waar zich de slaapkamers bevonden. Onze barak was de “roze barak” hetgeen inhield dat alles in deze barak roze was gekleurd, schilderwerk, behang, gordijnen en beddengoed. Onze 2-persoons kamer was onderverdeeld in twee kamers (met elk 1 eenpersoons bed) met daartussen douche en toilet. Het werd dus een rustige nacht.

Vorige    Dag 5

terug naar start