Aangesterkt
door een goede nachtrust en de bemoedigende binnenkomst van Amman, gingen we
deze ochtend op weg naar de Dode Zee. Het was de bedoeling dat we ons zouden
laten drijven en
dobberen in die dode plas nabij het plaatsje Suweine.
De dode Zee is een binnenmeer, deels behorend tot Israël
(zuidwesten), deels tot Jordanië, opp. 920 km2;
78 km lang, tot 18 km breed, tot 433 m diep. De Dode Zee ligt in een diepe
slenk, El Ghor, waardoor het wateroppervlak 396 m beneden de zeespiegel ligt
(laagste ter wereld). De belangrijkste aanvoerrivier is de Jordaan. Daar deze in
toenemende mate voor irrigatiedoeleinden gebruikt wordt, daalt het niveau van
het wateroppervlak gestadig. Het meer heeft geen afvoer. Door dit alles en door
de enorme verdamping neemt het zoutgehalte steeds toe (thans gem. ca. 30%), met
als gevolg dat hoger organisch leven ontbreekt. Er bestaan plannen de Dode Zee
via een kanaal met de Middellandse Zee te verbinden, waardoor minder zout water
zou worden toegevoerd. Het was een unieke ervaring om als een dompelaartje
rond te dobberen en niets te hoeven doen om te blijven drijven.
Terwijl
anderen in het centrum van Amman een Mac Donald’s bezochten, een restaurant
dat wij in het geciviliseerde Heerlen al voor onze thermen hadden, verkozen wij
het om uit te rusten in het hotel.