Dag 6 Rustdag in Aleppo
..Waarin
Hetty op bed bleef, Peter een fototoestel kocht van de Iraakse minister van
buitenlandse zaken en een zoektocht naar een soepje uitliep op een overdadig
maal met bananen en biscuitjes.
Ondanks
onze aangeslagen fysiek konden we het nog opbrengen om een bezoek aan het
fameuze Baron hotel van Aleppo te brengen, eens de verblijfplaats van
beroemdheden als Lawrence of Arabië en Agatha Christie. Niet dat we dat nu zo
gepland hadden maar het door de middagploeg van ons hotel beloofde soepje werd
ons door de avondploeg geweigerd, vandaar dat we op pad gingen om ergens anders
een soepje te krijgen. Tevergeefs, het werd zoals al genoemd een uitgebreid maal
met banaan en biscuit. Het was dankzij de waterkoker van Ad en Jessie dat we
uiteindelijk toch nog soep hadden gehad de vorige dag maar die soep was op en Ad
en Jessie tijdelijk in geen velden of wegen te bekennen dus een kopje thee ging
er als warm vocht naar binnen.
Met
een bezoek aan de ruïnes van St. Simeon (Simon) en de Burcht van Saladin. Dus
weer op pad, nu de bergen in, het dal van de Orontes door, een rivier die
ontspringt in Libanon. Maar eerst dus het bezoek aan het voormalige stekje van
Simon de pilaarheilige. Men wil ons doen geloven dat een eivormige reuzenkei
(formaat Drentse hunebed) het restant is van de pilaar in een verder prachtige
ruïne. En of die laat Romeinse badkuip met in en uitlooptrappetjes nu een
Grieks orthodox doopvont dan wel een reinigingsplaats voor pelgrims was, ‘t is
en blijft een punt van discussie. Het uitzicht biedt een kijkje op de Turkse
grens, die we later die ochtend tot op enkele meters naderen, nadat we nog
genoten hadden van een wandeling over een restant van de Romeinse ‘route 66’
door het Midden-Oosten.
De
ruïne van het kasteel van Saladin, wordt bereikt na een tocht met soms
adembenemende uitzichten en vervolgens een tochtje met twee degelijke busjes à
la Palmyra. Dan mot je die trappen nog op, wat een mens al niet doet voor een
lunchpakket. In Saladins café nuttigden we onze stokbroden met ‘kippenkaasbanaan’,
een oud toeristisch recept. Vervolgens de rondleiding door het (zeer langzaam)
in restauratie zijnde kasteel. We kregen de cisternen te zien maakten kennis met
(Friese) Jaap z’n superzaklamp en raakten behoorlijk onder de indruk van de
enorme wachttorens (en de steentjes waarmee die gebouwd waren). De met de hand
uitgekapte gracht leek nog dieper van bovenaf dan toen we beneden uit de busjes
stapten. Kortom, het was me ‘n kasteeltje. Terug naar de busjes kwamen zoals
al vaker deze reis, de reisverhalen los en Jaap vertelde over een Waals echtpaar
tijdens een reis over de zuidpool, dat Oost-Indisch doof bleek voor de
Nederlandse taal en zo de beste plaatsen opeiste in de bus. Echter door
assertief ingrijpen van onze Groningse Fries werd het echtpaar boven op de bus
gebonden en overleed het enkele dagen later aan een dubbele longontsteking
opgelopen toen de bus in een fontein parkeerde. Je maakt wat mee als
groepsreiziger. De tocht naar Lattakia verliep die middag bijzonder vlot, zodat
we ons mochten verheugen op het Haroun hotel met aangelengd vruchtensap, een
schone douche, een tweepersoons bed en ‘n uitzicht op een groene rotonde in
een van de meest liberale steden van Syrië.