mountain memoires 

 

Written by:  Peter Moors & Jan Meinster

Woensdag 28 augustus 1996 (Peter’s Birthday)

Woensdagavond 28 augustus 1996, 19:00 uur.  We bevinden ons in het Solsteinhaus op 1805 (of was het 1806)  meter boven N.A.P.. , op een afstand van (zegt men)  tweeëneenhalf uur lopen vanaf Bahnhof HochZirl. Vanochtend vroeg werd ik om  04:15 uur opgehaald door Jan en zijn privé-chauffeur  Theo (tevens schoonbroer en voormalig bergwandelpartner van Jan). Het regende pijpenstelen  wat een gunstig voorteken is voor een vakantie. In vroeger jaren vertrokken we menigmaal met onze ouders vanuit een regenachtig Limburg om vervolgens aangekomen in zonnig Zeeland het thuisfront jaloers te maken (of zouden mijn herinneringen nu zo vertekend zijn?)

Te Aachen HBF. (Hauptbahnhoff) werden we uit de auto gesmeten en vertrok Theo met gierende banden, een laag rubber op het asfalt achterlatend waar Jos Verstappen jaloers op zou zijn. Waarom had Theo zo’n haast? Waar was hij bang voor? Het zou nog even duren voordat ik het antwoord op deze vraag zou vinden.

Vanuit Aachen gingen wij op weg naar Köln (Keulen) alwaar wij een rendez vous zouden hebben met der Ludwig von Beethoven, een beroemde Duitse machinist, hij bracht ons via Bonn waar wij koffie dronken bij Helmuth, via Koblenz naar Mainz, waar Jan een vluchtige ontmoeting had met een in lingerie geklede dame. Binnen een paar minuten waren we weer op weg (Ludwig houdt blijkbaar niet van vluchtige ontmoetingen). Wij passeerden menige bekende Duitse stad waaronder Stuttgart, Ulm , Augsburg .............  und so weiter.

En weiter ging het, het ene moment hoopvol gestemd omdat Peter dacht tussen de regenwolken iets helderblauw te ontwaren, het volgende moment diepgetroffen door de op onze trein neergeselende regenbuien. Het gebeurde regelmatig dat ik, na een kort moment  van wegmijmeren in het voorbijschietende Duitse landschap, mijn prea-alpienborn wandelkameraad miste.  Navraag leerde mij dat lichte blaas (prostaat ?)  problemen  mijn,  nu vandaag net 30 geworden collega,  parten speelde. Wellicht was een en ander ook terug te voeren op het diuretisch effect van de Duitse Zugkaffee, waarvoor ik door regelmatig gebruik reeds sinds jaren gedesensibiliseerd ben.  Enfin met veel “gezeik” zowel in alsook buiten de trein, bereikten wij ons einddoel voor wat betreft onze treinreis.

HochZirl, here we are, (hier sind wir). Hongerig;  een muesli reep is niets voor een jong volwassen van kracht overstromende man, die eens per jaar alleen van huis mag;  vertrokken wij via het stations emplacement (zo stond het in het woordenboek) richting Sosteinhaus.  Mijn nog onvolprezen jonge St. Bernard (Peter) zette er meteen stevig de pas in. Hij was voor mij als bergveteraan maar ternauwernood  bij te houden. Enkele kilometers verder (enkele honderden meters hoger) wisselden wij van positie, ik boven Peter lager, en vond Peter mijn ritme.

“Hier krijgt dit verslag ongewild en onbedoeld een schunnige bijklank voor onze niet bergervaren medemens”.  

Kortom, samen sjokten wij rustig naar ons hoogtepunt van deze eerste dag. Om 17:45 uur bereikten wij het Solsteinhaus op 1805 of 1806 meter boven N.A.P., hierover bestaat blijkbaar onenigheid tussen de tekenaars van mijn kaart en de landmeters ter plaatse.

Na een halve liter, niet te versmaden koel gerstenat, maakten wij ons fris, in afwachting van het zogenaamde A.V.-essen (betaalbare maaltijd voor leden van een Bergsportvereniging). Wij werden verwend met een fiks bord Linsseneintopf mit wurst und petersilienkartoffeln. Ondanks het feit dat een goeddeel van deze maaltijd een reeds geherkauwde en voorverteerde indruk maakte, smaakte het goed en maakte het  knagende gevoel in onze maag al  snel plaats voor een luchtig gevoel in onze lagere darmregio’s. Wij dronken nog een Radlertje en bestudeerden de kaarten op de route van onze volgende tocht.  Per toeval kwamen wij in gesprek met twee in de hut aanwezige Nederlandse trotse Oma’s die reeds een dikke week door het Karwendelgebirge liepen. De ervaringen en verrichtingen van deze  krasse Dutchmountainladies konden ons alleen bewondering ontlokken en doen hopen dat ook wij ooit zo een actieve “oude”dag mogen beleven. Kort na het schrijven deze’s  gaat het om 21:00 uur naar het lager. Wel te rusten, Wünsche wol zu ruhen, Gruss Gott, Servuss tot morgen.

 Donderdag  29 augustus 1996

Dag twee begon vroeg , 06:30 uur even poedelen in de wasruimte (watertemperatuur c.a. even boven het vriespunt), ontbijtje en rond 07:30 uur op pad naar de Moslalm. Wij begonnen met een, naar later bleek, onschuldige afdaling (die, naar ik mocht afleiden uit de gedenktekens die ons pad zoomden, van 1966 tot op heden aan zeker drie mensen het leven heeft gekost) . Toch vorderde het vlot. Het weer was schitterend en al snel konden trui en lange broek voor het T-shirt en de korte broek verwisseld worden. Het barst in de bergen van de pashokjes bewaakt door “Onze Lieve Heer” (niet Ludwig).

Het vertrek was rustig en bedacht op een mooi uitgezette steig (bergpaadje) wat niet was te missen. Na c.a. een uurtje van dalen richting het Groot Kristendal was het kiezen geblazen:

 Het relatief brede en goed begaanbare pad dat ons binnen tweeeneenhalf uur naar de Moslalm zou voeren,  of....................................

 

Het achteraf zeer smalle, van tal van moedproeven voorziene geitenspoor waarbij het woord steil, zeker voor Peter, een nieuwe dimensie kreeg. Dat pas na c.a. viereeneenhalf uur leidde naar de onvolprezen Moslalm.  

 

De laatste optie werd mij (Peter) pas helder toen er geen “normale” weg terug meer was !

Het zal u, lezer, niet verbazen dat ik bekend als atheïst niet voor de route door het groot Kristendal koos maar voor de tweede mogelijkheid. Dit laatste leverde mij inzichten op in de onvermoede mogelijkheden van mimiek, bij een persoon waar ik al jaren mee samenwerk. Nu ik dit neerschrijf op de Moslalm (14:00 uur) zijn  wij na een halve liter verse Buttermilch de strapatsen van de laatste uren  alweer bijna vergeten. Op naar de Pfeishutte waar naar wij verwachten een luxe waterbed op ons wacht.

Algemeen Fonds of pak een Kans kaart !

Wat schetst mijn (onze) verbazing dat halverwege ons glas Buttermilch, wij plotsklaps door voor ons inmiddels bekende stemmen (met de harde G van Grus GGott) worden begroet. Onze actieve Dutch MountainGranny’s waren, tegen hun oorspronkelijke bedoelingen in op advies van een Duitse Besserwisser, ons gevolgd naar zij dachten in richting Innsbruck. Hun pech was dat zij op het moment dat zij opwaarts over het z.g. Frau Hilfsattel ri. Innsbruck hadden kunnen afdalen, zij ons al een stuk onder hun ontwaarden en besloten dat dit w.s. de goede richting was. Wij hadden de laatste uren wel al door dat wij op c.a. een half uur afstand werden gevolgd, echter hadden hierbij geen moment aan onze BovenMoerdijkse GeriaGemzen gedacht. De dames  verklaarden de bewuste afslag over de Frau Hilfsattel naar boven gemist te hebben, voor ons een raadsel daar wij bij deze afslag de bewuste keuze naar beneden richting de Moslalm maakten. Nu zouden zij dan toch conform het plan dat zij ons de avond tevoren openbaarden, afdalen richting Scharnitz alwaar zij de trein naar Innsbruck zouden nemen.  Enfin voordat ik straks in mij straks in mijn  matrazzenlager te ruste leg, kijk ik eerst onder het lager, dan op het lager boven mij en vervolgens op het lager links van mij om te controleren of deze Hill Grannies ons niet weer zijn gevolgd.

De oplettende lezer zal zich inmiddels wel afvragen waarom ik niet in het lager rechts van mij kijk.  Wiedes, daar ligt Peter en gezien onze huidige tocht, heeft van hem noch Tatjana Simic noch Claudia Schiffer van hem enig gevaar te duchten.

Niet dat een dezer dames ooit enig gevaar van mij te duchten zouden hebben. Rondborstig noch blond liggen in mijn smaakgebied. Bovendien zal een vrouw zie voor zo’n goochelert  als Copperfield valt (m.i. een creepo eerste klas) niet snel bij mij in de buurt te vinden zijn. Waar Jan op doelt is natuurlijk mijn fysieke toestand die het gevolg is van deze dag. Om hier enig inzicht in te verkrijgen vervolgen wij onze tocht vanaf de Möslalm naar de Pfeishutte. Wij moesten nog “even” bergop. Via een langerekt dal vervolgen wij onze weg over een “grindpad “ dat 4-Wheeldrive prove is. Het gaat lichtjes bergop (geen probleem) wij begroeten enkele locale koeien van het type ‘milka’. De weg gaat verder en optimistisch vraag ik of we ook nog steiler omhoog moeten vandaag. Het antwoord blijft niet lang uit, de laatste drie a vier kilometer gaat het fors omhoog. De hele zomer heb ik vanaf de bank genoten van tal van sporters die topprestaties neerzetten. Vooral de Tour de France (‘le Grande Boucle’) heeft al jaren mijn bijzondere aandacht. Geweldig toch die wielrenners die in de Alpen of Pyreneeën  kapot gaan, de hongerklop krijgen en met kwartieren achterstand stikkapot binnenkomen. Dat is pas smullen voor mij. Na vandaag hebben de begrippen “de man met de hamer”, “pudding in de benen” enz., diepgang voor mij gekregen. Aan den lijve ondervond ik hoe het is een uur lang over zo’n twee kilometer te doen, na elke tien passen even te moeten stoppen en bijna continu Jan na de pauze weer te zien wegdemarreren. Het ontbrak er alleen nog aan dat ik door die twee fameuze oma’s werd ingehaald.

De avond werd na een kort zonnebad met Radler, een koud waterbad met kippevel, voortgezet in das Gastezimmer (gelagkamer) van de Pfeishutte. De maaltijd, het z.g. Bergsteigeressen (Nudeln mit Schincken und Speck) ging er vlot in. Hierna werd een grafiek gemaakt waarin de hoogten en afstanden die we tot nu toe hadden afgelegd werden verwerkt. In overleg werd de route die wij voordien hadden uitgestippeld voor de komende dagen aangepast zodat een “moordende” mars als vandaag niet meer hoeft voor te komen.

Korte tijd later waren wij ongewild getuige van een schoolvoorbeeld van Deutsch onderwijs. Een vader gaf zijn zoon (hoofd)rekenles. Zo motiveer je je kind nog eens om “ gezellig” met ‘Vatie’ mee op vakantie te gaan. Voor ons was dit laatste het teken om onze matrassen op te gaan zoeken. Wij hadden onze slaapplaatsen al “gemerkt” met enige van onze bezittingen. Het bleek dat je hier je plekje moet afzetten met prikkeldraad. Onze spullen waren netjes op een kussen neergelegd. Met negen mensen een slaapbak delen is nog tot daaraan toe, maar met z’n tweeën  1 kussen incluis matras dat gaat echt niet. Jan offerde zich op om een losse matras te nemen dat tegen te muur stond zodat ik gezellig in de bak kon blijven. Enkele uren, enkele zeurende kinderen en een tussentijdse verhuizing in de bak later, keerde de rust pas terug.

Mijn grote opoffering ! of wat je niet alles voor je collega over hebt.

In tegenstelling tot mijn amice confrère Piedro, lag ik inderdaad niet gezellig in de bak en was ik niet gedwongen tot enkele nachtelijke (matras)verplaatsingen. Eveneens was mij het genot ontzegd om vanaf c.a. twintig centimeter afstand de tenen van mijn slapie links of rechts van mij te mogen aanschouwen (c.q. te rieken). Neen ik lag eenzaam en alleen op een matras op de grond en werd niet gewekt door de nachtelijke toiletrondes van de “bakgenoten” links, rechts of boven mij. Kortom het vergt nogal wat zo’n opstelling als Barmhartige Samaritaan en je confrère zondermeer het gezellige bed te gunnen.

Voor alle stortingen ten behoeve van mijn toekomstige Zaligverklaring door een van de komende Pauzen (of is het Pauzes?) Postgiro 3500350.

Wel te rusten en morgen heel vroeg en zonder diaree gezond weer op.     

your almost Saint !

Vrijdag 30 augustus 1996 

Vroeg, heel vroeg alweer  de eerste geluiden van ontwakende bergkamerad(inn)en . Half past seven, Waky; Waky; Waky, Rise and shine !

Nadat de eersten, die zoals bekend de laatsten zullen zijn, ons voor gingen stonden ook wij om c.a 06:45 uur op. De  eerste acties van mijn nu niet meer zo onervaren vriend Alpien resulteerden bij hem in een sterk  verhoogde darmperistaltiek met het daaraan verbonden, welhaast verplichte, bezoek van het Witrond Spoel-porselein . Er volgde tussen deze bezoekjes door een fikse graafpartij in zijn rugzak. Enige tijd later kwam zijn hoofd weer uit zijn rugzak  te voorschijn, met ogen die mij deden denken aan een cocaïne snuiver die na tien dagen poedersuiker eindelijk weer eens een lijntje real coke te snuiven krijgt.

Zoals u kunt lezen zit Jan terwijl hij dit schrijft weer eens aan de Radler.

Hij had zijn strip Imodium gevonden!

Het Ontbijt!

Het spreekt vanzelf dat o.g. coffeïne junk zich een flink bakkie troost bestelde. Peter, mijn collega en toilet fetischist bestelde om mij niet bekende redenen een bakkie slappe thee. Voor de zoveelste maal sneed ik enkele plakken van ons al vanaf thuis meegezeulde meergranenbrood,  welke met een stuk droge worst (ik leer dit boterhammenvlees nog haten) en de koffie (sorry! Thee)  werden verorberd. Na nog een laatste bezoek aan lokaal 00 door Liquid Peter, werd bij onze HuttenWirt (der Claus) de rekening vereffend en gingen wij, na omhanging van alle door ons meegevoerde modieuze bergsportornamenten, op pad naar het Stempeljoch.

Binnen een uur waren wij naar het Joch geklommen. Ondanks de nog wat stijve spieren hier en daar. Vanaf dit Joch  hadden wij een meer dan schitterend uitzicht over het volgende dal ( het Halltall). Nu was het de bedoeling dat wij via het Joch zouden afdalen naar de z.g. Wildebande steig. Maar bij het zien van dit trajekt zonk mij alle moed in de schoenen. Aangezien mijn voeten er ook nog instaken kun je nagaan dat er niet veel plaats meer over was. Geen nood zoveel moed was er al niet over na de enerverende afdaling  bij de tweede variant van onze tocht van gisteren. Dit Joch, kon je geen jongetje meer noemen, het was meer een zeer vervelende Kerel van nog net geen 90 graden, en diep, erg diep, ontzettend diep. Dit was niet leuk meer. Zelfs twee dynamische afdalende oma’s zouden mij niet kunnen vermurwen om hier naar beneden te gaan. Sterker nog, hier zou een hier zou een Motivationeel Centrum  aan te pas moeten komen. Misschien een ideetje, een dependance op het Stempeljoch.

Jan had blijkbaar al vlug in de gaten, dat hier geen eer meer was te behalen en stelde een alternatief voor. Dit bestond voor vandaag dan voornamelijk uit afdalen via reeds bekende paden.

Intermezzo op de Moslalm!

Terwijl wij rustig de laatste slokjes van ons Radlertje (c.a. 0.75 l.) wegsabbelen breekt aan een belendende tafel grote hilariteit los. Eine Deutsche Grossfamilie (Vater, mutter, kinder, Opa, Oma, Tante und Hund) liggen zowat onder tafel van het lachen. Peter en ik wisselden al van gedachten over de taakverdeling bij een eventuele reanimatie. Tante GerTrutt (naam om begrijpelijke redenen gefingeerd) komt van het buiten gelegen toilet gebouwtje. (Dat belooft al iets voor onze nachtelijke Bierlosronde) en vraagt het aanwezige gezelschap of iemand het mutsje heeft verloren dat zij zojuist, tijdens haar sanitaire stop, heeft gevonden.

Acuut barsten de lachtornado’s los. Dit dompelt mij, die met zijn rug op het geheel aanzit,  in onbegrip over de z.g. Germaanse humor. Door deze lachorgie toch enigszins nieuwsgierig geworden draai ik mij omzichtig om en zie tante GerTrutt, met het “mutsje” nog in haar hand, vol onbegrip naar haar voorheen nog zo loyale en serieuze familie kijken, die zich nog steeds van het lachen over banken en tafels walst. Nadat ik Peter’s bril had geleend en het tafereel door dezes eens goed bekeek werd mij de oorzaak van al deze hilariteit al snel duidelijk. GerTrutt hield vol verbazing een gebreid, van een schattige pompon en een geschulpt randje voorziene toiletrolhoes in haar hand.

Zo zie je maar weer dat humor vaak in, op of rond het toiletteergebeuren van ons o zo beschaafde ras zijn oorsprong vind. (Zie ook de uitgebreide observaties die collega Meinster pleegt te houden in het kader van dit verslag)

Het vervolg van 30 augustus!

En de bekende weg, zoals mijn Weledelklimmende, afgrondverachtende bergkameraad (Peter) al vertelde was via de Pfeishutte (ter doelverandering en voorkoming van ongewenste zoekacties naar zwei vom Erdbodem Verschluckte Flachlandtiroler) terug naar de Moslalm. Het lag nog in de bedoeling even (c.a. drie uur bergop) door te steken naar ons welbekende Solsteinhaus. Echter na een bord Deftige Kasnockerlsuppe , besloten wij de vriendelijke, gemutliche, uitnodigende atmosfeer van de Alm en natuurlijk de boerin (Birgit) te volgen en boekten wij een matrazzenlager voor de nacht. Ons goede voorbeeld werd al snel gevolgd door een Bon Bonner (voor de insiders onder u, een prettige oosterbuur uit de woonplaats Bonn) die ons van zijn bergtochten vertelde.

De middag en ook de avond werden voornamelijk ingevuld met het schrijven van dit Epos en het spelen van Galgje met aanverwante humor. Dat van de ruim 24 gespeelde spelletjes maar twee keer het woord niet geraden werd kan tot een aantal conclusies leiden. Of, wij zijn beiden op een hoog taalkundig niveau aan elkaar gewaagd; of op een laag niveau; Of we hebben beide stinkend geluk bij het raden van de benodigde letters. Een combinatie van bovenstaande mogelijkheden behoort ook tot de waarschijnlijkheden. Om u toch een indicatie van het taalkundig niveau te geven volgt hier een willekeurige selectie uit de woorden die wij elkaar te raden gaven:  Boom, Noot, Aap, Ot, Sien.

Met name over de functionaliteit binnen het gegeven syntaxis strategisch kader van het spel met betrekking tot het gebruik van Ot ( niet te verwarren met het eventuele middelen(mis)(ge)bruik van deze alleraardigste jongen) onstond enige discussie welke door Jan overtuigend gewonnen werd middels een rechtse hoek op mijn linker oog.

Intermezzo Piedro!

Taalkundige begrippen in de alpenwereld:

De innere Schweinhund:

Een huisdier dat na een rustpauze zich doet gelden door het telepatisch verlammen van de bergwandelaar.

ALM- oder Berghutte:

De Oostenrijkse variant op Fata Morgana. Dit zogenaamde gebouw duikt op, op momenten dat je zwaar verlangt naar rust, eten & drinken en een zacht bed. Op zo een moment vat je moed die binnen luttele minuten weer verdwijnt omdat het gebouw in geen velden of wegen meer te bekennen valt.

Volgens een theorie van Olivier Stone (zie ook J.F. Kennedy) zouden deze hutten een complot van de Tiroler Bergmafia zijn. Het zijn bestaande gebouwen die op wielen staan en op momenten nadat zij gezien zijn door bergwandelaars in gigantische, gecamoufleerde grotten geschoven worden. De wandelaars die zo ten prooi vallen aan uitputting worden gevangen genomen en verkocht aan slavenhandelaren van Jupiter. Op die planeet worden ze gebruikt als blazers om de Jupiteriaanse bubbelbaden van belletjes te voorzien. De filmpremiere deze is gepland voor juli 1997

Zaterdag 31 augustus 1996

De volgende ochtend werd Jan op huiselijke wijze gewekt door het landelijke, maar toch internationale, gehuil van een huilende baby. Hij waande zich in eerste instantie terug in  de tijd maar toen hij zijn vrouw wilde kussen en mijn drie dagen baard voelde prikken keerde hij abrupt terug naar de jaren negentig. U kunt zich voorstellen dat mijn ontwaken minstens net zo shockerend is verlopen.

Het ontbijt vergoedde een hoop. Over ‘n aanklacht wegens ongewenste intimiteiten twijfel ik nog.

Kort na acht uur vertrokken wij rustig richting Solsteinhaus. Het weer was weer bewolkt  maar droog. Na een korte afdaling op de weg richting Scharnitz, sloegen wij het dal van de  Kristenalm in. Dit is het “grote” zusterdal v.d. het kleine Kristendal waarin we afgelopen donderdag na veel (bijna)halsbrekende toeren waren afgedaald. Langzaam ging de weg licht bergop. Wij bevonden ons nu op c.a. 1250 m. en moesten nog omhoog naar het Solsteinhaus op 1806 meter. Eenmaal diep het dal ingedrongen, kwamen we na het passeren van de Almboerderij (Kristenalm) inclusief kapel uit 17-zoveel, een crosscountry bostraject en het oversteken van een geröl-veld (veel te veel losse stenen en puin), weer bij het “pashokje” van afgelopen donderdag. Daarna volgde een “vlotte” klim over het steilste stuk van deze route en kwam het Solsteinhaus in zicht.

Aldaar genoten we van een welverdiend kopje koffie en kwam bij Jan het z.g. Gipfelsturmergefuhl opzetten tot een intensiteit dat het niet meer te houden was. Al zo’n drie dagen in de Karwendel en nog geen topje gepakt. Nu moest hij toch een poging gaan wagen. (van zijn belevenissen zal hij zelf verslag geven, maar het moet m.i. klimatologisch niet zo’n prettige tocht zijn geweest). Hij is nu bijna twee uur onderweg en ik heb mijn neus zo-even buiten de deur gestoken; Het regent. Terwijl ik met dit geschrift bezig ben “druppelt” de gelagkamer (zoek maar op in het woordenboek) vol met meer of minder verregende wandelaars. Van Jan is geen spoor te bekennen. Zou het droog zijn daarboven?  Volgens de keukenhulp (of misschien wel die frau Wirtin) zou het morgen hetzelfde weer worden als vandaag. Maar ja zoals we ook de Oma van de Moslalm (niet te verwarren met onze twee dynamische oma’s met de harde G. al wil ik hier niets beweren over de dynamiek van de  eerstgenoemde oma)  al hoorden zeggen. Je weet het nooit met het weer in de bergen.

Intermezzo

Taalkundige begrippen in de alpenwereld part two!

Huttenrühe:

Het is een huisregel in alle (?) alpenhutten dat het vanaf 22 uur rustig is zodat alle wandelaars een rustige nacht kunnen beleven en de volgende ochtend uitgerust weer op pad kunnen gaan. In de praktijk houdt dit het volgende in.  Achttien mannen (m./v.) bevinden zich op een kamer van c.a. 3x4 m. trachten gezamenlijk 36 eiken om te zagen. En dan iedereen zich afvragen waarom de meeste lawines ‘s nachts plaatsvinden. Wanneer je gewend bent aan een zagende partner kan zo’n rustige Alpennacht een overweldigende ervaring zijn.

Matrazzenlager:

Daar gebeurt het allemaal. ......... Picture this: Tirol, Austria , nainteen-nainteesix. Achtien mannen van beiderlei kunne, brengen de nacht door in slaapbakken (negen matrassen naast mekaar beneden en negen boven) behalve het houtzagen en misschien een enkele slapeloze nacht gebeurt er dus geen donder.

Waar de inspiratie voor al die Tiroler (S..)Natuurfilms vandaan komt weet ik dus ook niet.

Na bekomen te zijn van de driedagen stoppelbaard van mijn droomverstorende prikkelende bergmaat besloot ik mij fris te maken in de “waschraum” inzoverre dit na drie dagen in dezelfde kleding  nog mogelijk is, zonder douche en met water dat het vriespunt benadert. Enfin daar de wasruimte beneden en buiten  was, trok ik mijn luxe badmantel van natuurzijde aan, pakte mijn toiletspullen (twee handdoeken, shampoo, douche/badschuim, en  mijn Baardie-off aftershave) en vroeg Peter mij een warm bad te laten vollopen.

Sorry,  ik droomde even weg! Ik pakte mijn klein “monsterflesje” shampoo, dat zowel als zeep alsook als scheerschuim dienst doet, pakte mijn versleten handdoek (licht in gewicht) en begaf mij in een T-shirt,  dat reeds drie dagen mijn onvolprezen body siert,  naar de wastafel buiten. Teruggekomen op de slaapzaal bleek Peter deze ontvlucht. Enkel onze BonBonner wurmde zich net in zijn broek en keek mij verschrikt aan. De vraag drong zich aan mij op. Wat heeft Peter deze nog O zo onschuldige man op bovenmiddelbare leeftijd over mij verteld ?

Ik stond hierbij echter niet al te lang stil en kleedde mij in mijn klim/wandeltenue en ruimde mijn schamele toilet en slaapartikelen in mijn rugzak.

Door de keuken afdalende bestelde ik mij gaandeweg een ontbijtje und eine portion Kaffee (keine tasse).

Tijdens ons ontbijt vertelde Peter mij dat hij  toch wel problemen had met mijn vergissing van vanmorgen (Ik niet zeker, ik had zojuist in de wasruimte ineens driekwart van mijn voorraad tandpasta verpoetst)  en  verder zei hij te overwegen  mijn actie van vanmorgen als ongewenste intimiteit aan te brengen. Een door mij beloofde (free)Radler deed zijn twijfel toenemen.

Ondezoeksvraag:

Hoeveel Radlers zijn  nodig om een Moors van een voorgenomen  besluit af te brengen ? Antwoord volgt !!!

(Wellicht Nooit!!!)

Na een  copieus ontbijt, onbegrijpelijk waar ik het laat,  thuis ontbijt ik practisch nooit. Begaven wij ons op pad naar het Solsteinhaus  waarvan mijn stoppelige matrasbuur reeds eerder getuigde.

Op het Solsteinhaus aangekomen pakte mij een eigenaardige drang (of was het wellicht een dwang) om niet huiswaarts te keren voordat ik een kruis had bereikt. Hoe Dr. Freud en co. Dit menen te verklaren laat ik aan de ...aters en ...ogen onder ons over.

Na een bed (matras) gereserveerd en, dit keer, nadrukkelijk gemarkeerd te hebben (enig realiteitbesef bezat ik dus nog!) gespte ik mijn rugzak weer om en ging op pad. Gelijk achter de hut stond een bordje dat de richting en markering naar de z.g. Erlspitze aangaf. Ik moest nog c.a. 600 meter stijgen om deze Erlspitze te bereiken.

Hierbij was het zeer frustrerend dat deze constant in de wolken lag. Dit stoorde mij eens te meer daar ik mij erop meen te kunne beroemen zelden of nooit met mijn hoofd in de wolken te lopen.

Al snel verdween  het Solsteinhaus, alwaar Peter achter een grote Radler naar ik aannam dit Epos verder schreef , uit het zicht. Met handen en voeten, mij regelmatig vasthakend in de daarvoor in de rotswand bevestigde staalkabels, langs indrukwekkende afgronden en als naalden uit het niets oprijzende rotsformaties, bereikte ik na een uur en vijfendertig minuten, zoals het zo mooi heet, moe maar voldaan het zogenaamde Gipfelkreuz . Nadat ik het Kreuz gekust had (het beloofde dit niet verder te vertellen) haastte ik mij om mij in te schrijven in het z.g. Gipfelbuch dat, zoals U als insider wel zult weten, zich meestal in een metalen bakje aan het Kreuz bevind. Pen in het bakje Leeg, eigen pen in de rugzak die ik c.a. 30 minuten eerder, voor de uiteindelijke Gipfelsturm had achtergelaten. Dus als bewijs getracht enkele foto’s middels de zelfontspanner van mijn fototoestel . Ik ben benieuwd hoe vaak straks mijn, overigens onherkenbare, rug en of voeten een foto zullen “sieren”.  Op te top merkte ik, na tot rust te zijn gekomen met enkele muesli repen  (voor de niet te onderdrukken trek)(ik kan geen reep meer zien!)  dat ik niet nat was van angstzweet, noch van een vorm van hoogteincontinentie, maar van de inmiddels neerplensende regen. Kortom de tijd voor de afdaling was aangebroken.

Nu zit ik, achter een forse (tweede)Radler die Peter mij net voorschoof, na te genieten van mijn prestatie. En een prestatie blijf ik het vinden, eender wat anderen hiervan vinden.

Hoezo al die onzekerheid over wat anderen van jou prestatie zullen denken? Ik was helemaal overtuigd dat je in ieder geval heel hoog bent geweest  op het moment dat, toen ik even uit het raam keek, op grote hoogte, een Gems in bijzonder witte vacht rondsprong. Een nadere studie met de verrekijker leerde dat deze gems ‘n WELTERHOF T-Shirt droeg. Wat Jan ook heeft uitgevoerd het was iets bijzonders op hoog niveau (hoog in meters boven N.A.P. gemeten dus).

Op dit moment hebben een drietal Duitse jongeren die even geleden binnen gekomen zijn een hele discussie over het Godsbeeld dat mensen hebben en dat zijzelf hebben. Ik besloot hun mijn godsbeeld  te besparen want het enige dat mij op dit moment te binnen schiet is een nogal surrealistisch beeld van een ‘n  Gipfelkreutz kussende Jan (op z’n knieën) die daarbij goedkeurend wordt gadegeslagen door een meute gemzen gehuld in Welterhof T-Shirts.

Het nagenieten, u raad het al, gebeurde onder het genot van  een Radlertje of twee. Nadat mijn Radlerlurkendelagerbewakende bergvriend Peter en ik onze wederzijdse ervaringen hadden uitgewisseld was het alweer tijd voor het avondeten.

Gevraagd naar de, voor ons als KNAV-lid, goedkope A.V. maaltijd weert ons wederom een overheerlijke Linseneintopf voorgeschoteld. Met pijn in ons hart (Hollandsch bloed vloeit blijkbaar ook in Limbursche aderen) bestelden wij een dubbel zo dure Jagerschnitzel. Alhoewel deze maaltijd meer dan heerlijk was, knaagde toch het gat in ons budget. Ook  NoSnore and no Flatulate promisses aan de bergkamerad(inn)en, die net als ons de komende nacht het Erlspitzlager zouden be(v)(w)olken leverden geen sponsoren op. Dit laatste resulteerde in het feit dat wij gezien hebbende de bodem van onze beurzen, besloten dat evenals de bodem van de beurs ook het einde van ons bergavontuur in zicht kwam. Het verdriet over dit laatste verdronken wij met door onze Goldcards betaald bier.

Los daarvan zou zuster maria  (our boss)  denk ook een hartverlamming krijgen als komende maandag een telegram in haar postvak zal liggen met de volgende boodschap. - Bodem van beurs nog niet in zicht - stop - bier smaakt nog steeds - stop - tot volgend voorjaar - stop - Gruss gott & Servuss - stop.......

Volgens Jan zouden wij dan per direct een retourtelegram  krijgen met het bericht dat er twee vacatures binnen de GAPZ waren vrijgekomen. Ik denk echter dat men ons voorlopig op onze functies wil handhaven en dat promotie nog wel even op zich zal laten wachten.

Zondag 1 september 1996

Langzaam wakker worden, het is nog donker en voor een zaagfabriek er rustig, op ons toch zo volle (c.a. 25 personen) Erlspitzlager. Er heerst nog een diepe rust. Plotseling wat gekraak en gerommel op het lager boven mij. Even denk ik nog aan een beginnend onweer, het blijkt echter al snel dat  in het halfdonker twee mij welhaast bekende voeten met de daaraan verbonden harige benen, voor mijn gezicht bengelen. Op dit moment ben ik even blij dat ik gedurende onze tocht een fikse neusverkoudheid heb opgelopen en dat mijn anders zo goed ontwikkelde reukzin het op dit moment even laat afweten. Mijn bovenliggende-blaasgevulde ronkgenooot beweegt zich over mijn “bed”kant richting KUHLOCH, wat in deze hut de benaming is voor niets anders dan het toilet.

Nadat de regen op het dak van de hut voor enkele minuten is overstemd door het gekletter in het KUHLOCH, verschijnt Peter weer in ons Lager en beweegt zijn ongeschoren tronie in mijn richting. Meteen goed wakker geef ik hem dit feit te kennen om verdere intimiteiten te ontlopen. Er volgt een korte discussie over het weer en wat ons verder nog te wachten staat op deze dag. Het lag n.l. in de planning om vandaag een gezamenlijke beklimming van de Grosser Solstein te wagen om daarna af te dalen naar de Nieuwe (Neue) Magdeburgerhutte voor onze laatste overnachting. Een kritisch controlerende blik door het raam maakt echtert de reed aanwezige twijfel tot een zekerheid. Grosser Solstein Adee. Het regent volop en het zicht is beperkt tot enkele meters rondom de hut. Het besluit valt, wij dalen vandaag nog af richting HochZirl in de hoop vandaag (Zondag) een gunstige(trein)verbinding huiswaarts te krijgen.

Navraag bij de Huttenwirt, die zijn verontwaardiging over het weer niet onder lager of matrazzen steekt, leerde dat er voor overmorgen keine Wetterbesserung te verwachten valt. Een meevallertje, de dienstregeling van Bahnhoff(jetje) HochZirl hangt op de gang van de hut. Na een rustig ontbijt wordt door Pee en o.g. de dienstregeling in ogenschouw genomen. Conclusie !!!   De beste verbinding is over c.a. eeneneenhalf uur vanaf het stationnetje van HochZirl. Het probleem doet zich voor dat wij onze Zakken nog moeten pakken dat voor de afdaling van het Solsteinhaus naar het station van HochZirl  in onze Karwendelgids twee tot tweeeneenhalf uur staat aangegeven. Immers op de heenweg hadden wij zelf (omhoog) dik drie uur over deze “wandeling” gedaan.

Optimistisch zoals m.n. ik ben hebben wij snel ingepakt, ons lager (op)geruimd en ons op weg gemaakt. Ik heb een zeer stevige afdaling ingezet, waaraan menige worldcup skier zijn lol zou beleven, tot mijn niet geringe verbazing bleef het getik van de stokken van mijn afgrondverachtende gemsvoetige bergkameraad Peter steeds op enkele meter boven/achter mij hoorbaar. Zonder pauzes bereikten wij  na een uur en vijftien minuten, nauwelijks moe maar letterlijk dampend van het zweet en zeer voldaan, het stationsemplacementke van HochZirl .  Hier hebben wij de tijd die ons nog restte voor het vertrek ons, in de loketruimte, ontdaan van onze van transpiratie letterlijk doorweekte bovenkleding en ons psychisch en moreel voorbereid op onze terugreis.

Om 09:24 uur stapten we voldaan, maar ook met een zeker gevoel van weemoed op de KARWENDELEXPRESS richting Munchen.

 

Goodbey. Gruss Got ,  Servus Karwendel   !!!    I’ ll promis

 

 

                                                                          We’ll meet again  !!!!